23
maart
2020
|
12:13
Europe/Amsterdam

Vijftig jaar Mercedes-Benz C 111-II: première tijdens Autosalon Genève in 1970

Fascinerend sportwagen-icoon en de favoriet van journalisten, laboratorium op wielen voor de ontwikkeling van de wankelmotor en het testen van nieuwe technologieën en, niet in de laatste plaats, een legendarische recordauto: de Mercedes-Benz C 111 is dit alles en nog veel meer. Het model uit de tweede ontwikkelingsfase, de C 111-II met 275 kW (350 pk) M 950-F wankelmotor met vier rotoren (vier keer 602 cm3 inhoud), viert dit jaar een bijzonder jubileum.

Première: de supersportwagen werd vijftig jaar geleden geïntroduceerd tijdens de 40ste Autosalon Genève van 12 tot 22 maart 1970. De nieuwe, slechts 1120 mm hoge auto met vleugeldeuren en een wielbasis van 2620 mm was voorzien van een glasvezelversterkte kunststof (GFRP) carrosserie die op het stalen onderstel was geschroefd. De topsnelheid bedroeg 300 km/h. Het blijft tot op de dag van vandaag een grote publiekstrekker: de Mercedes-Benz C 111-II in de karakteristieke lakkleur weissherbst is een grote ster in de sectie ‘Fascinerende Techniek’ van het Mercedes-Benz Museum.

Doorontwikkeling: de C 111-II werd ontwikkeld op basis van de C 111, die in de herfst van 1969 werd gepresenteerd. Een technische highlight was de wankelmotor met vier rotoren, een echte sportmotor. De designafdeling, onder leiding van Bruno Sacco en Josef Gallitzendörfer, ging in de zomer van 1969 aan de slag. Ten opzichte van zijn voorganger verbeterden ze het zichtveld van de bestuurder door de spatschermen, het dak en de achterklep aan te passen. Ook de aerodynamica werd verbeterd: bij de meting in de windtunnel bleek dat de luchtweerstand met 8 procent was verminderd ten opzichte van zijn voorganger. Het interieur van de C 111-II maakte indruk met een eigentijdse esthetiek. De droomauto onderstreepte zijn dagelijks gebruiksgemak met onder andere de bagageruimte die plaatsbood aan één grote en twee kleine koffers uit de kofferset van Mercedes-Benz.

Droomauto: de C 111 was vanaf het begin een highlight. Het plan van de directie van het toenmalige Daimler-Benz AG pakte dan ook goed uit: de directieleden besloten op 20 mei 1969 dat de C 111 van 11 tot 21 september 1969 als droomauto aan het publiek zou worden getoond tijdens de IAA Frankfurt. Na zijn sensationele debuut werd de C 111 aan de wereld getoond tijdens tal van andere shows en tentoonstellingen: de Autosalon Parijs, de London Motor Show (oktober 1969), de Autosalon Turijn (oktober/november 1969), de Jochen Rindt Show Wenen (november 1969) en Essen (december 1969), de Autosalon Brussel (januari 1970) en de Chicago Auto Show (februari 1970). De doorontwikkelde versie C 111-II beleefde vervolgens in maart 1970 in Genève zijn première.

Blanco cheques: welgestelde sportwagenfans waren bereid aanzienlijke bedragen neer te leggen voor een C 111. Zo bood een autoliefhebber in 1969 in Londen al aan om een half miljoen Duitse mark te betalen. In de daaropvolgende maanden werden zelfs blanco cheques naar het hoofdkantoor in Stuttgart gestuurd. De medewerkers van het merk maakten echter duidelijk dat dit experimentele voertuig niet te koop was. Al in het begin van zijn carrière was het model, dat later de C 111 (met de interne Mercedes-Benz aanduiding C 101) zou gaan heten, bedoeld voor een heel andere doelgroep: in 1963 werd er reeds nagedacht over een wankelmotor in een ‘kleine, betaalbare sportwagen’ die onder de ‘Pagode’ SL (W 113) zou worden gepositioneerd. Dit model werd in 1968 nader omschreven als een ‘kleine, sportieve auto’ zonder uitgesproken comfort, die ook geschikt was voor de rallysport en ‘jongere mensen’ zou moeten aanspreken.

Rijervaring: vijftig jaar geleden konden de bezoekers in Genève niet alleen genieten van de C 111-II als pronkstuk van de tentoonstelling, ze konden hem ook in beweging zien. Mercedes-Benz nam namelijk twee van de in totaal vijf geplande experimentele voertuigen uit de tweede serie mee naar de Zwitserse stad. Het prototype met intern nummer 31, de eerste C 111-II, kon tijdens de persconferentie op 10 en 11 maart 1970 op het Circuit de Monthoux bij Genève tijdens demonstratieritten worden ervaren.

Digitaal: de C 111 beschikte niet alleen over een futuristische vorm, het was ook de eerste auto ter wereld die volledig op de computer was geconstrueerd. Hiervoor maakten de engineers gebruik van de ESEM-methode (elastostatische elementenmethode, een bij Mercedes-Benz ontwikkelde eindige-elementenmethode (FEM). De digitale technologie maakte het zelfs mogelijk om dynamische belastingen te berekenen. Mercedes-Benz ging ervan uit dat de ontwikkelingsperiode met deze methode ongeveer vier maanden kon worden verkort. De eigen documentaire ‘Das Auto, das aus dem Computer kam’ (de auto die uit de computer kwam) deed deze innovatie uit de doeken.

V8 in plaats van wankelmotor: in december 1970 werd een atmosferische 3,5 liter V8-motor ingebouwd in de C 111-II, die de plaats van de wankelmotor innam. Deze auto is inmiddels in het bezit van Mercedes-Benz Classic; hiermee kan de rijdynamiek van de C 111 tot op de dag van vandaag worden ervaren. Het model trekt nog steeds de aandacht tijdens klassiekerevenementen. De C 111-II uit 1975 is eveneens een uniek model uit de eigen collectie: de bodemgroep bestaat uit een sandwichconstructie met twee schalen van glasvezelversterkt kunsthars met een dikte van slechts enkele millimeters die een kernstructuur vormen op basis van polyurethaanschuim.

Boter en ski’s: ten opzichte van zijn voorganger beschikte de C 111-II over een aantal comfortabele details. Dit was vooral een belangrijk aspect voor Rudolf Uhlenhaut, Hoofd Mercedes-Benz Personenwagenontwikkeling. Naast de normale bagageruimte bood de auto ruimte voor één bagagestuk op de achterklep, dat met riemen werd vastgezet, en de mogelijkheid om ski’s te vervoeren. Uhlenhaut onderwierp de C 111-II ook aan een praktijkgerichte ‘botertest’: tijdens een sportieve rit werd getest of een pakje boter in de bagageruimte, ondanks de isolatie tegen de warmte van de verbrandingsmotor, zou smelten.

Kleurrijke verschijning: tegenwoordig worden de C 111-II en zijn voorganger in de ogen van het grote publiek vooral geassocieerd met hun oranje metallic lakkleur (weissherbst). Eind jaren zestig werd echter ook gedacht aan de lakkleur vermiljoenrood en een decor met rallystrepen. In 1969 ging de C 111 in eerste instantie in première in een witte effectlak en in feloranje, maar voor het debuut van de C 111-II in Genève vijftig jaar geleden werd gekozen voor het karakteristieke weissherbst.

Recordauto: de ontwikkeling van een supersportwagen met wankelmotor werd bij Mercedes-Benz na de C 111-II en zijn afgeleide met kunststof bodemgroep niet meer voortgezet. De ster van de experimentele auto’s schittert echter nog steeds. Deze vormde de basis voor de zeer succesvolle recordauto’s C 111-II D (1976), C 111-III (1977) en C 111-IV (1979).

Vers van de pers: het boek ‘Mercedes-Benz C 111’ geeft nieuwe inzichten in de ontwikkeling van de droomauto en recordauto. Het boek wordt binnenkort gepubliceerd door uitgeverij Motorbuch Verlag Stuttgart. De publicatie is gebaseerd op diepgaand onderzoek en uitgebreide, gedetailleerde informatie en foto’s uit de archieven van Daimler AG, waaronder veel nog niet eerder gepubliceerde foto’s die het gehele ontwikkelingsproces van dit fascinerende model voor het eerst documenteren.