17
december
2015
|
01:00
Europe/Amsterdam

Mercedes-Benz opent eigen testruimte voor het meten van interieuremissies

Mercedes-Benz heeft in zijn ontwikkelingscentrum in Sindelfingen een eigen testruimte geopend voor het meten van interieuremissies. Hier worden personen- en bestelwagens getest op allergene toxische substanties en onaangename luchtjes. Daarnaast zorgt een team van experts voor een gelijkblijvend aangenaam geurniveau. De Europese vereniging voor allergie-onderzoek ECARF verleent ondersteuning bij het onderzoek naar de meest onbezorgde vorm van autorijden, vooral voor mensen met een allergie.

In slechts tien maanden tijd ontstond in het Mercedes-Benz Technology Center in Sindelfingen een testruimte van bijna 300 m3. Hier doorloopt een auto een week lang exact gedefinieerde temperatuurprofielen en wordt hij op honderden substanties getest. Tijdens meerdere cycli worden ruim 100 luchtmonsters uit het interieur van de auto genomen en in speciale laboratoria geanalyseerd. Naast de totale emissie kunnen ook de emissies van afzonderlijke organische verbindingen worden gemeten.

Mercedes-Benz meet al sinds 1992 de luchtkwaliteit in het interieur van zijn auto's en kon de emissies in de afgelopen decennia met circa 80 procent reduceren. De nieuwe testruimte levert een bijdrage aan de verdere verbetering van dit percentage omdat het testproces al van begin af aan deel uitmaakt van de ontwikkeling van de auto.

Interieuremissies: uitgebreide test van afzonderlijk onderdeel tot complete auto

De grote testruimte is bekleed met edelstaal om eigen emissies te vermijden. Grote warmtestralers simuleren de zon en verwarmen het interieur van de auto, wat de invloed van de emissies versterkt. In het interieur meten tien sensoren de temperatuur van verschillende gebieden zoals de bovenkant van het dashboard. Een draaiende peddel zorgt voor de luchtcirculatie en een gelijkmatige concentratieverdeling. De totale emissie in de auto wordt gemeten met behulp van een meetinstrument met ionisatiedetector. Wanneer volgens de testmethode FAT AK 26 wordt gemeten, begint de meting wanneer de luchttemperatuur op neushoogte van de bestuurder 65 graden Celsius heeft bereikt. De luchtmonsters worden uit het interieur gezogen en de luchtstroom wordt door diverse systemen geleid die monsters nemen. Een onafhankelijk testlaboratorium berekent vervolgens de chemische samenstelling van de uitgewasemde substanties.

De experts in de testruimte onderzoeken het 'fogging'-gedrag van de auto, dat wil zeggen het ontstaan van een film uit condenseerbare stoffen op de voorruit van een auto. Op het meetinstrument bevindt zich daarvoor een gekoelde glasplaat waaraan dergelijke vluchtige substanties zich kunnen hechten.

Naast deze statische test wordt ook naar het emissiegedrag in het interieur tijdens het rijden gekeken. Deze tests vinden plaats terwijl de motor draait en de airco is ingeschakeld, al dan niet met luchtrecirculatie. Bovendien wordt één keer per meetcyclus het portier aan de bestuurderszijde geopend om te simuleren dat er wordt ingestapt.

Behalve de totale auto onderzoeken de experts ook de afzonderlijke onderdelen van de auto. Of het nu gaat om de portierpanelen, stoelen, interieurhemel of sierdelen, bij de onderdelenmeting worden talrijke componenten per uitvoeringsvariant getest. In een 1 m3 grote testruimte worden deze bij een bepaalde temperatuur, vochtigheid en luchtverversing bewaard en gemeten. Met behulp van luchtmonsters worden dan gasvormige emissies op kwaliteit en kwantiteit getest.

Allergiepreventie

In de geïndustrialiseerde wereld behoren allergieën inmiddels tot de meest voorkomende chronische ziektes. In Europa lijdt hieraan circa 30 procent van de bevolking. Volgens een studie van de TU München zal dat in 2040 circa 50 procent zijn. Niet alleen de pollen in het voorjaar maar ook de stoffen die materialen uitscheiden en het contact met bepaalde stoffen kunnen leiden tot een verhoogde afweerreactie, met symptomen als zwelling van de neusslijmhuid, hooikoorts en astma tot gevolg.

Wie in een auto van Mercedes-Benz zit kan vrij ademhalen. Alle modellen, van de A- tot de S-Klasse, hebben het kwaliteitskeurmerk van het European Centre for Allergy Research Foundation (ECARF). Daarmee is Mercedes-Benz de enige autofabrikant die de allergievriendelijkheid wetenschappelijk laat testen. De voorwaarden daarvoor zijn veelomvattend. Zo worden bijvoorbeeld talrijke onderdelen per uitvoeringsvariant getest op inhalatieallergieën. Ook de filters van de airconditioning moeten in nieuwe en gebruikte staat voldoen aan de strenge criteria die gelden voor het ECARF-keurmerk. Er wordt onder meer getest hoeveel fijnstof en pollen er worden uitgescheiden.

Om ervoor te zorgen dat ook astma- en allergiepatiënten van autorijden kunnen genieten, ondersteunt het Berlijnse ziekenhuis Charité Mercedes-Benz bij het onderzoek. Patiënten met een allergie testen de auto's onder toezicht van een specialist op voor hen gevaarlijke stoffen. Veel vrijwilligers zijn positief verrast en uitermate enthousiast over het verbeterde allergieklimaat in het interieur.

Het komt op de juiste geur aan

Een team van reuk- en geurexperts zorgt ervoor dat de geur in de auto's van Mercedes-Benz constant op een aangenaam niveau blijft. De tests hiervoor worden sinds 1992 uitgevoerd. Het team neemt monsters van elk materiaal dat in een nieuwe auto wordt gebruikt. Hiervoor wordt de stof twee uur lang in een gesloten, geurneutraal glas op 80 graden Celsus verhit, een temperatuur die in het interieur al snel wordt gehaald wanneer de auto in de felle zon staat. De hitte zorgt ervoor dat de geurontwikkeling wordt versterkt.

Vervolgens laten de testers het glas afkoelen tot 60 graden Celsius en dan volgt de 'snuffeltest' waarbij alle experts het deksel kort openen, ruiken en hun bevindingen ten aanzien van de sterkte en kwaliteit van de geur noteren. Het gemiddelde vormt het resultaat.

Om het geurniveau van alle materialen tezamen te testen, 'steken' de experts voor de serieproductie hun neus ook in de afgebouwde auto. Dan wordt gekeken of de geuren van de afzonderlijke onderdelen samen een aangenaam geheel vormen en er geen geur domineert.

Tot slot vindt een olfactometrische test plaats volgens de ISO 12219-7-norm. De experts nemen met een zak een monster uit het gesloten interieur nadat de auto is verwarmd. De zak wordt aan een olfactometer, een speciaal apparaat voor geurmeting, aangesloten, verdund met geurneutrale zuivere lucht en vervolgens door de proefpersonen geroken.