15
juni
2005
|
02:00
Europe/Amsterdam

Unieke Mercedes-Benz racetransporter terug op historisch terrein

Tijdens de Europese Formule 1-Grand Prix, eind mei op de Nürburgring, maakten Kimi Räikkönen en Juan Pablo Montoya, beide coureurs van het West McLaren Mercedes Formule 1-team, kennis met een bijzondere auto, de Mercedes-Benz racetransporter uit 1954. Met de presentatie op het legendarische circuit in de Eifel, keerde de racetransporter terug op historisch terrein. De Nürburgring is immers een van de circuits die onlosmakelijk verbonden is met de succesvolle traditie van de “Silberpfeile”, de Mercedes-Benz-raceauto’s van weleer.

Om tijdens de vele races in de jaren 1954 en 1955 snel de Mercedes-Benz-raceauto’s te kunnen transporteren, gaf Alfred Neubauer, destijds aan het hoofd van de sportafdeling van het merk, de opdracht tot ontwikkeling en bouw van een snelle transportauto. De technici namen deze uitdaging graag aan en bouwden de motor van de 300 SL in een vrachtwagenchassis. In plaats van het originele motorvermogen van 215 pk leverde de krachtbron in de racetransporter 192 pk, maar dat was altijd nog genoeg om de in die tijd indrukwekkende topsnelheid van 170 km/u te bereiken. En dat ondanks het gewicht van 2.100 kg, waar men nog eens 800 kg voor de raceauto’s bij op kon tellen. Dat het verbruik rond de 25 liter per 100 km lag, wekt weinig verwondering. Snelheid was destijds het belangrijkste aspect, als er plotseling een auto naar de fabriek in Stuttgart moest worden gebracht voor een snelle reparatie.

Toen Mercedes-Benz in 1955 stopte met de raceactiviteiten, betekende dat ook het einde van de blauwe transporter in zijn oorspronkelijke doelstelling. De auto deed echter nog tot 1967 dienst op de eigen testbaan van Mercedes-Benz. Daarna had hij in het museum terecht moeten komen, maar de vloer van het toenmalige Mercedes-Benz-museum was niet bestand tegen het hoge gewicht van de auto. Vandaar dat werd besloten de auto te slopen.

Medio jaren negentig vatten enkele medewerkers van Mercedes-Benz het plan op om de beroemde transporter van destijds opnieuw op te bouwen. Dat was echter een lastig karwei, want er waren geen tekeningen aanwezig. Men moest het doen met een vel met technische gegevens, een aantal foto’s en de herinneringen van degenen die in de vijftiger jaren bij het project betrokken waren. Maar alle inspanningen werden beloond: na zeven jaar en 6000 manuren werk beleefde de nieuw gebouwde racetransporter opnieuw zijn première.