30
april
2020
|
11:36
Europe/Amsterdam

Pionier in elektromobiliteit: elektrische Mercedes-Benz 190 uit 1990

Mercedes-Benz EQ staat voor de elektrische voertuigen van het merk met de ster. Ze zijn ontworpen op basis van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld motoren, vermogenselektronica en accusystemen. Deze technologieën hebben de afgelopen jaren enorme vooruitgang geboekt, waardoor een directe vergelijking met eerdere individuele tests op het gebied van elektromobiliteit lastig is. Desalniettemin – of misschien wel juist daarom – levert een terugblik boeiende verhalen op.

Eén ervan stamt uit 1990. In mei van dat jaar presenteerde Mercedes-Benz in het innovatiepaviljoen van de Hannover Messe een 190-variant (W 201) die was omgebouwd naar elektroaandrijving. “Deze Mercedes-Benz 190 – die wat lengte en gewicht betreft het dichtst in de buurt komt van de vereisten voor een elektroauto – dient als accutestauto. Het belangrijkste doel bij de ontwikkeling van dit model is het beoordelen van de functionele geschiktheid van alle onderdelen onder realistische omstandigheden, inclusief trillingen, acceleraties en temperatuurschommelingen die zich in dagelijkse situaties voordoen”, beschrijft een brochure destijds.

Mobiel laboratorium voor praktijktests

De elektrische 190’s werden gebruikt om verschillende aandrijfconfiguraties en accusystemen te testen. De geteste energieopslagsystemen waren hoofdzakelijk krachtige natrium-nikkelchloride- of natrium-zwavel-accu’s, die een aanzienlijk hogere energiedichtheid hadden dan de klassieke loodaccu’s. De bedrijfstemperatuur van beide systemen lag echter rond de 300 graden Celsius. Met name een geïnteresseerd vakpubliek meldde zich als eerste aan op de industriebeurs.

Nauwelijks een jaar later was dat wel anders, toen Mercedes-Benz in maart 1991 een doorontwikkelde auto onthulde op de internationale vakbeurs tijdens de Autosalon Genève. De persmap beschreef de 190 met elektroaandrijving gedetailleerd, en noemde twee belangrijke pluspunten: “De auto is nog steeds een volwaardige vijfzitter met een nagenoeg ongewijzigde interieurruimte inclusief de beproefde Mercedes-Benz veiligheid.” Elk van de beide achterwielen van de auto die in Genève debuteerde, was voorzien van zijn eigen DC-motor die via permanente magneten van energie werd voorzien. Allebei hadden ze een piekvermogen van 16 kW (22 pk), zodat het totale vermogen uitkwam op 32 kW (44 pk). De energie zelf was afkomstig uit een natrium-nikkelchloride-accu, waarbij regeneratief remmen energie tijdens het afremmen terugvoerde naar het accupakket. Een extra voordeel van het concept was het wegvallen van zware mechanische componenten, zodat het extra gewicht ten opzichte van het seriemodel met verbrandingsmotor slechts 200 kg bedroeg.

De aandacht voor elektroauto’s werd rond die tijd aangewakkerd door, bijvoorbeeld, de wetten die in Californië werden aangenomen om ‘Zero Emission Vehicles’ te introduceren. Mercedes-Benz was niet de enige autofabrikant die zich op deze technologie focuste. Vanaf 1992 waren enkele van de resultaten te bewonderen aan de Duitse Oostzeekust. Op het eiland Rügen werd een grootschalige praktijktest uitgevoerd die tot 1996 voortduurde. De Duitse overheid steunde het project met een subsidie van 60 miljoen DM. Het doel van de studie was het testen van elektrovoertuigen en energiesystemen inclusief de accu’s, in de dagelijkse praktijk. In totaal namen zestig personen- en bestelwagens van diverse merken aan het project deel.

Mercedes-Benz stuurde onder andere tien limousines van de W 201-serie naar Rügen, die in Sindelfingen handmatig waren voorzien van aandrijfcomponenten in uiteenlopende elektromotor/accu-configuraties. Tijdens de praktijktests waren speciale laadstations met zonnepanelen beschikbaar om het milieuconcept op een consistente manier te testen, aangezien alleen uit hernieuwbare bronnen opgewekte energie kan worden beschouwd als geheel CO2-neutraal.

100.000 kilometer in één jaar met een elektrische testauto

De baanbrekende 190’s werden op het eiland Rügen door testdeelnemers gereden. Uiteenlopende testers – waaronder taxichauffeurs – gebruikten de auto’s onder normale, dagelijkse omstandigheden. Problemen deden zich nauwelijks voor; de W 201’s verrichtten hun werk onopvallend en betrouwbaar. Een van de auto’s werd bijzonder intensief gebruikt en klokte zo’n 100.000 kilometer in één jaar tijd. “De resultaten geven nieuwe inzichten in de levensduur van de accu, het aantal ontlaad- en laadcycli, de actieradius, het energieverbruik en de betrouwbaarheid”, aldus de brochure van Mercedes-Benz. In de daaropvolgende jaren onderzocht Mercedes-Benz de elektroaandrijving ook in andere personenwagens.

De vraag blijft waarom elektrische voertuigen pas nu een feit worden en niet toen al, op basis van de projecten uit die tijd. De levensduur van de accu, de actieradius, de recycling, de laadinfrastructuur en de voertuigprijzen zijn slechts enkele aspecten die in een persbericht van Mercedes-Benz uit het voorjaar van 1991 worden aangehaald als uitdagingen om e-mobiliteit naar het stadium van serieproductie te brengen. Veel van de antwoorden op deze vragen zijn vandaag de dag pas beschikbaar geworden, getuige de range aan hybride voertuigen die door Mercedes-Benz en uiteraard het elektrische merk EQ wordt geleverd. Projecten als de 190 met elektroaandrijving hebben bijgedragen aan deze antwoorden. Alle kennis die door de specialisten in de jaren ’90 is vergaard, is verwerkt in de uitgebreide kennisbank voor voertuigontwikkeling waaruit engineers putten bij de ontwikkeling van de voertuigen van nu. Bovendien zijn enkele van de engineers die aan de W 201’s met elektroaandrijving hebben gewerkt, nog steeds werkzaam op de afdeling waar de huidige elektrovoertuigen worden ontwikkeld en daarom betrokken bij de nieuwste projecten. Deze innovatietrend kan zich maar in één richting ontwikkelen: voorwaarts, om zo de toekomst naar het heden te brengen.