18
december
2008
|
01:00
Europe/Amsterdam

Mercedes-Benz T-model: trendsetter met cultstatus

Het is dit jaar dertig jaar geleden dat Mercedes-Benz zijn eerste T-model introduceerde. De versie op basis van de populaire W123 verloste de combi van zijn “bedrijfswagenimago”. Het T-model was een trendsetter die hem door het hoge niveau van de uitrusting interessant maakte voor een brede doelgroep. Vandaag de dag hebben de T-modellen een cultstatus bereikt.

De eerste Kombi was gebaseerd op een uitgebreide analyse van de wensen van klanten. Mensen hadden meer te besteden en er was een verlangen ontstaan naar een stationwagen die niet alleen dienst deed als werkpaard, maar die ook tegemoet kwam aan het steeds vaker geuite verlangen naar individuele manieren van reizen. De klant werd mobieler, had onderweg meer ruimte nodig en hechtte daarbij tegelijkertijd aan een hoge mate van comfort en betrouwbaarheid.

Deze combinatie van verwachtingen bundelde Mercedes-Benz in de T-modellen die vanaf april 1978 in Bremen van de band rolden. De T was naast de sedan en de coupé de derde carrosserievariant van de succesvolle 123-serie. Vakspecialisten vertaalden de letter T met “toerisme en transport” en zinspeelden daarmee op een omslagpunt bij de ontwikkeling van combimodellen.

Het leek alsof de markt had gewacht op een auto als het T-model. Bij Mercedes-Benz werd de eerste generatie T-modellen en de ontvangst ervan door de doelgroep nauwkeurig gadegeslagen. De nieuwe allrounders waren in het introductiejaar 1978 niet aan te slepen. Ze waren haast zo populair als toegangskaarten voor de finalewedstrijd van het wereldkampioenschap voetbal waarin Nederland dat jaar overigens met 1-3 van Argentinië verloor.

Prestigieuze uitstraling

Tot aan de introductie van het T-model stond een combi synoniem voor een plankhard geveerde bouwvakkerswagen met een middelmatige afwerkingskwaliteit. Daar maakte Mercedes-Benz met de nieuwe Kombi een eind aan. Deze auto had de prestigieuze uitstraling van een limousine en de afwerking en aankleding op hoog Mercedes-niveau. In eerste instantie verscheen de nieuwe Mercedes-Benz Kombi alleen als zakelijke, praktische carrosserievariant. Als krachtbron werden twee dieselmotoren (240 TD en 300 TD), twee benzinemotoren met carburateur (230 T en 250 T) en een injectiemotor (280 TE) aangeboden met vermogens van 48 kW/65 pk tot 130 kW/177 pk. Aandrijving, remmen en chassis kwamen grotendeels overeen met die van de sedan; de afmetingen van lengte en breedte waren identiek, evenals de wielbasis. Het grote verschil zat vooral in de hoge achterzijde, die zelfs bij een bezetting met vijf passagiers nog een laadvolume bood van 523 liter.

Multitalent

Slimme ideeën maakten opgang: al voor de eerste generatie T-modellen was naar wens een deelbare achterbank verkrijgbaar. Tweederde van de breedte viel aan de linkerkant, eenderde rechts. De variabele bagageruimte maakte het vervoeren van twee meter lange voorwerpen mogelijk als de rechterkant van de achterbank was neergeklapt, terwijl dan tegelijkertijd nog vier passagiers mee op reis konden. Dakrails dienden om een ski- of bagagebox te bevestigen. Daarnaast zorgde een standaard niveauregeling op de achteras ervoor dat de verschillen in gewicht tussen een leeg en een beladen voertuig werden gecompenseerd zonder concessies wat betreft rijgedrag en rijcomfort. Dankzij deze ideale variabiliteit ontstond een heel scala aan transportmogelijkheden.

De uitrusting van het interieur deed niet meer aan een “bestelwagen” denken: er werd standaard een doorlopende vloerbedekking gelegd, ook in de laadruimte. Daardoor viel de tot dan toe gebruikelijke optische scheiding tussen passagiersgedeelte en laadruimte weg. Ook het rijcomfort deed niet onder voor dat van een sedan. Dankzij de lange wielbasis, een perfecte afstemming van het chassis en een plezierig veercomfort voelden de bezitters van T-modellen zich steeds meer reiziger in plaats van transporteur. Het succes van dit multitalent in getallen uitgedrukt: toen in januari 1986 de productie van de eerste generatie T-modellen ten einde liep, waren er 199.517 exemplaren geproduceerd.

Het succes verder uitgebouwd

De tweede generatie die Mercedes-Benz in 1985 introduceerde op basis van de W124-serie, bouwde het succes van zijn voorganger verder uit. De klant had keuze uit drie dieselmodellen, waaronder een 2,0 liter, en drie benzinemotoren met een vermogen tussen 53 kW/72 pk en 138 kW/184 pk. De standaardtechniek met een automatische niveauregeling op de nieuw ontwikkelde achteras, een elektromechanische sluithulp voor de achterklep, grotere achterlichten en een nieuwe dakreling waren kenmerken van de oriëntatie op nog meer rij- en bedieningscomfort.

Het geslaagde werk van de ontwerpers kwam ook tot uitdrukking in de capaciteit van de bagageruimte: lengte en breedte van de bagageruimte waren groter dan bij het voorgaande model. Bij een naar voren geklapte achterbank was liefst 1.885 liter beschikbaar voor de mobiele toerist of transporteur. Onder automobilisten had zich inmiddels een sociologische verandering voltrokken. Een combi was verworden tot een ruime lifestylewagen en niet meer tot een zuiver praktische auto alléén.

Voortdurende facelifts begeleidden het T-model op weg naar de nieuwe mobiele maatschappij. Toen Mercedes-Benz in juni 1993 het begrip 'E-Klasse' als aanduiding voor de middelste serie introduceerde, positioneerde de 'T' zich opnieuw. De eenvoudige 'T' van 'transport en toerisme' werd definitief de 'T' van 'trendsetter'. Dit kwam ook tot uiting in de verkoopcijfers: tot het einde van de productie van de tweede generatie T-modellen in februari 1996 bouwde Mercedes-Benz er in Bremen 340.503 stuks; 141.000 meer dan van zijn stamvader. De T-modellen van de W123 en W124 zijn inmiddels gezochte youngtimers. Liefhebbers tellen er forse bedragen voor neer, zelfs voor exemplaren die al honderdduizenden kilometers op de teller hebben.

Cult-auto

Ook met de volgende generaties E-Klasse T-modellen en het nieuwe compacte T-model in de C-Klasse heeft de combi van toen zich definitief ontwikkeld tot cult-auto. Wereldwijd steeg het aandeel van 19,7 procent in 1996 naar 26,9 procent in 2001. De grootste vlucht nam de verkoop in de Verenigde Staten, waar de T-modellen in het segment van de stationwagons in 1996 nog een aandeel van 13,9 procent vertegenwoordigden, en in 2001 al 33,9 procent. Ook succesvol is Mercedes-Benz met zijn compacte C-Klasse Estate. Ongeveer iedere derde koper van een nieuwe auto van deze Mercedes-Benz serie kiest voor dit T-model. Dat lijkt niet meer dan logisch, want elk nieuw T-model borduurt nog steeds voort op de succesformule van zijn voorgangers. Gebleven is de hoge mate van dynamiek en comfort en net als bij de eerste T-series bieden de modellen ongekend veel ruimte.